Bij de KNRM vormen beroepsschippers een stabiele factor voor kennisborging
Op dit moment hebben acht van de 45 KNRM reddingstations een beroepsschipper. Zij zijn een belangrijk baken voor het waarborgen van de kennis en kunde van een reddingbootschipper bij de reddingmaatschappij. Daarnaast zijn de acht mannen de vader, biechtvader én het luisterend oor van de vrijwillige bemanning op het reddingstation.
De KNRM reddingstations met een beroepsschipper zijn Neeltje Jans, Stellendam, Hoek van Holland, Scheveningen, IJmuiden, Den Helder, Ameland en Schiermonnikoog. Het zijn allemaal reddingstations met een all Weather reddingboot van de Arie Visser- of Nh1816-klasse. Deze reddingboten liggen op 12 reddingstations langs de kust en moeten te allen tijde kunnen uitvaren voor reddingen op zee. “Ze zijn ons laatste redmiddel”, zegt Jaap van der Laan (61), operationeel inspecteur bij de KNRM. “Ze varen altijd uit en zijn ook inzetbaar als een ander reddingstation niet kan uitvaren. Bijvoorbeeld omdat de reddingsactie te ver op zee plaatsvindt en zij niet zo’n grote actieradius hebben met hun reddingboot.”
Meerwaarde
Van der Laan praat in het boothuis van reddingstation Neeltje Jans, op het gelijknamige werkeiland van de Oosterscheldekering, met beroepsschipper Eric van der Linden (31) van reddingstation Neeltje Jans en beroepsschipper Eric Rodenhuis (55) van reddingstation Stellendam. Het boothuis, een voormalige binnenvaarttanker, wordt omringd door zeewater, de Deltawerken, windmolens en duinlandschap. Een ruig gebied, zeker met het onstuimige weer van vandaag met regen en windkracht 6 à 7. Als de regen via een lek raam naar binnen druppelt, toont Van der Linden zich naast bekwaam schipper ook een manusje-van-alles. Zeker ook een pre voor een beroepsschipper, omdat een reddingstation en de reddingboten het nodige onderhoud vergen.
Terwijl reddingstation-hond Beau zich onder tafel nog eens uitstrekt, vertellen de mannen over hun bestaan als beroepsschipper, over de meerwaarde hiervan als het gaat om het waarborgen van kennis binnen de KNRM, maar ook over hun rol als ‘hoeder van het reddingstation’.
Kennis
De KNRM zet beroepsschippers steeds meer in als baken van kennis. Van der Laan: “Als het gaat om het werk van reddingbootschipper verschilt een beroepsschipper niet van een vrijwillig schipper. De opleidingen en het reddingwerk zijn hetzelfde. Maar voor de KNRM vormen ze een stabiele en belangrijke bron van kennis. We vinden het erg belangrijk om deze kennis binnen de KNRM te houden en streven ernaar op minimaal zes reddingstations langs de kust een beroepsschipper te hebben. Daarom willen we het beroep aantrekkelijker maken. Zo hebben we bijvoorbeeld bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geregeld dat beroepsschippers hun vaarbevoegdheid voor de zeevaart mogen behouden, zolang zij hun kennis up-to-date houden met cursussen. Normaal gesproken verjaart de vaarbevoegdheid na 5 jaar als je deze niet geldig houdt door het bijhouden van diverse vakbekwaamheidscertificering. Verder werken we aan uitbreiding van de werkzaamheden. Zo zetten we onze beroepsschippers in bij de ontwikkeling van nieuwe reddingboten, zoals Rodenhuis bij de Nh1816.2, en voor het trainen van nieuwe (vrijwillige) schippers door Van der Linden. Op sommige reddingstations is het steeds lastiger om deze 24 uur te bemensen. Als in zo’n geval de inzet van een beroepsschipper in de omgeving dit reddingstation kan ontlasten door te helpen met opleidingen en vaartraining, is dat een pre.”