Twilight zone
Ondertussen begon op de aansnellende reddingboot Koning Willem I de overtuiging door te dringen dat hun aanvankelijke vermoeden – dat er voor hen ter plaatse weinig te doen was – een foute was. “We moeten nog 5 minuten varen, de helikopters zijn er nog niet en de zeelui beginnen te springen. Dit kan wel eens een heel andere nacht gaan worden, Berend”, had Leroy zijn machinist toegeschreeuwd. En vrijwel op hetzelfde moment zagen de Schiermonnikogers buiten niets meer. Leroy: “Echt vreemd. Op de radar en plotter konden we zien dat we het schip kort genaderd moesten zijn, maar buiten zagen we helemaal niets. Totdat het schip vanuit het niets uit de duisternis opdoemde, op nog geen 100 meter van onze boeg. Waren we blijkbaar door de dichte rook komen aanvaren.” Berend glimlacht. “Alsof we een andere wereld in voeren, een soort Twilight Zone.”
Actiestand
Veel tijd om daarbij stil te staan, kregen de Schiermonnikogers niet. Want nadat de Hurricane zich had ontfermd over de derde springer, was de vierde voor de Koning Willem I. “We kwamen aan en moesten direct in de actiestand”, beaamt Berend. “De stuurhuisdeur stond open en er stond vijf man van ons aan dek. Twee man op de piek, twee man in de klep en één bij de achterdeur om Leroy als schipper bij te praten. We hoorden de rook suizen en bulderen”. Ook deze springer, die op zijn buik en met zijn gezicht in het water lag, greep de toegeworpen lijn niet. Hij dreef af voorbij de boeg van de Fremantle Highway, richting de rook. “Ineens realiseerde ik mij dat wanneer die man nog een kans wilde maken, hij van mij afhankelijk was. Ik moest bij hem springen”, zegt Berend. “Ik heb mijn headset afgegooid, ben bij hem gesprongen en draaide hem meteen op zijn rug. Daar reageerde hij meteen op, een goed teken.”
Inmiddels stond Leroy als schipper onder hoogspanning. De twee in het water dreven richting de rook. Nu moest alles goed gaan! Weer glimlacht Berend, in het dagelijks leven buschauffeur. “We waren zo weer aan boord.”
Reanimatie
Inmiddels arriveerden er twee helikopters. De één begon direct met het evacueren van de Fremantle Highway, de ander zette eerst een ‘medic’ af op de Anna Margaretha. “Even daarvoor hadden
wij de Kustwacht verzocht het springen te staken. Wij hadden aan boord onze handen vol aan de gewonden; hoe konden wij straks onze aandacht verdelen over nog meer springers en nog meer gewonden? Dat zou onbegonnen werk zijn geweest.” Nadat alle opvarenden van de Fremantle Highway van boord waren, kregen de reddingboten groen licht om vol gas en met totaal zeven slachtoffers richting Lauwersoog te gaan. Maar niet nadat eerst de Hurricane haar slachtoffers had overgezet op de Koning Willem I. “Die Terschellingers van Noordgat hebben geweldig werk geleverd!”, aldus Willard. Arjen: “Omdat de medic beaamde dat de ene patiënt absoluut niet vervoerd mocht worden en dus ook niet naar binnen kon, bleef opstapper Jari de gehele thuisreis over hem heen zitten om overkomend water op te vangen. Intussen moest de medische man over op de Koning Willem I, omdat ze daar met een reanimatie waren gestart.” Berend knikt. “Eén van onze slachtoffers verslechterde snel. We hebben daar alles aan gedaan, maar helaas zonder resultaat.”
Oorlogsgebied
Aangekomen in Lauwersoog konden de redders de zorg voor de slachtoffers uit handen geven. Er stonden hen zeven ambulances op te wachten. “Heel fijn!”, stelt Leroy. “Want ongemerkt heb je toch enorm veel spanning in je lijf.” Zijn collega-schipper Willard: “En eenmaal terug in de rust keken we ons stuurhuis rond. Het leek wel een oorlogsgebied: bloed, braaksel, rotzooi, zwarte roet en een geur van gesmolten plastic.” En de schipper
sluit af met een fraaie constatering. “We oefenen wekelijks. Maar soms denk je: Zouden we er wel klaar voor zijn als er op een dag écht stront aan de knikker is? Ja dus…”