Pieter Mosterman: de wandeling op het plafond van de Anna Margaretha
In de nacht van 31 oktober op 1 november 2006 luisteren Pieter Mosterman en zijn vriendin Mariska achter een dakraam met dun éénlaagsglas naar de wind, die orkaankracht bereikt, als om een uur of vier de pieper gaat. De Anna Margaretha wordt opgeroepen. Zes bemanningsleden melden zich in op reddingstation Ameland-Ballumerbocht. Twee blijven daar om een losgeslagen schip vast te maken. De vier die de haven uitvaren zijn schipper Kees de Boer, Paul Veenstra, Jan Hoekstra en de 22-jarige Pieter, die dan twee jaar bij de KNRM is.
Pieter vertelt: “Op het Wad was geen boei te zien, het water was zo hoog, dat we over alle zandplaten heen konden varen. Tussen Ameland en Schiermonnikoog was het pittig, de boot werd gelanceerd door de hoge golven en kwam met een doffe dreun drie tot vijf meter lager terug op zee, we moesten snelheid minderen.” Reddingboot Anna Margaretha vervolgt haar koers naar het vrachtschip Cementina, dat met roerproblemen ronddrijft boven Schiermonnikoog, met zeven bemanningsleden aan boord. De reddingboot van Ameland is opgeroepen omdat boten van andere reddingstations bezig zijn met het in veiligheid brengen van zeilschepen die aan de zeilrace Slag in de Rondte meedoen.
Utility vessel Maggie M., een werkboot onder Engelse vlag, is de Cementina inmiddels te hulp gekomen, maar een poging om een sleepverbinding te maken is mislukt. Nu is het de beurt aan de Anna Margaretha om een sleepverbinding tussen beide schepen te maken. “De mannen op de Cementina begrepen onze bedoeling niet en liepen bij ons vandaan in plaats van de lijn aan te pakken. Schipper Kees riep ons daarop binnen voor overleg. Ik had juist een van onze banken geopend om een nieuwe verbindingslijn te pakken toen een hoge golf de Anna Margaretha pakte. De boot draaide op haar kant en ik voelde meteen dat zij niet terug zou draaien. En dan draai je door en sta je ineens op het plafond, dat is een vreemde gewaarwording. De inhoud van de bank, die ik net had geopend, kwam er achteraan.”
Na een aantal tuimelingen staat Pieter weer op de grond. Omdat de deur open staat, komt er zo’n drieduizend liter zeewater het stuurhuis binnen. “Toen we weer rechtop stonden, gingen Jan, Paul en ik naar buiten om de sleeptros binnen te halen, want die mocht niet in de jets komen. Kees schreeuwde echter dat er weer een grondzee zou komen. Jan en Paul waren op tijd binnen, ik stond bij de deur en pakte het stangenstelsel van de deur. De boot draaide al toen ik nog buiten was. Ik dacht: als ik nu loslaat, weet ik niet of ik het kan navertellen. Het water spoelde weer binnen en duwde me de stuurhut in. Toen voelde ik een hand in mijn nek, die mij naar binnen trok. Daar was het enigszins veiliger.”
Tot drie keer toe wordt de reddingboot gegrepen door golven van zeker tien, misschien wel vijftien meter hoog. Na de derde draai staat de boot weer rechtop. Plotseling ziet Pieter schipper Kees op het dashboard springen. Dan wordt hem duidelijk wat er aan de hand is: de hendel waarmee de jets worden bestuurd is scheef komen te staan. Gelukkig kan de schipper de hendel weer bruikbaar krijgen en de motor starten. Als ze de apparatuur weer starten, komt uit alle apparaten rook, ze maken kortsluiting en zijn onbruikbaar. Om brand te voorkomen, zetten ze die uit. Van hulp verlenen komt niks meer terecht. De redders moeten zichzelf in veiligheid zien te brengen. Maar hoe? “We gingen met de kop op de zee terug. Er was geen land in zicht en het elektrische kompas werkte niet meer. We bepaalden de koers door de zon aan te houden. We hadden alle vier een telefoon, alleen die van mij deed het nog, maar ik had geen bereik.”
De kok van de Cementine heeft de Anna Margaretha zien kapseizen. Daarna wordt de reddingboot als vermist opgegeven. Het thuisfront raakt ongerust. “We zagen twee helikopters naar ons zoeken, maar zij zagen ons niet en we konden geen contact maken. We zijn doorgevaren tot ik na anderhalf uur bereik had en kon melden dat we veilig waren.”
Schiermonnikoog komt in zicht, maar daarmee zijn ze nog niet in veilige haven. Tussen de eilanden drukken de golven achter tegen de boot, die flink slingert. De stopzak, een soort sleepzak die gebruikt wordt om het schip bij achteropkomende golven af te remmen en die het schip op koers had kunnen houden, is weggespoeld. De boot vaart op slechts één motor. Daardoor duurt het nog wel even voordat Lauwersoog is bereikt. Dan wordt de Anna Margaretha toch gespot door een helikopter. Opstapper Paul kan mee aan boord, hij heeft een snee in zijn kin en beschadigingen aan het gebit. De overige redders zijn ongedeerd.
Een opkomende hagelbui maakt het zicht slecht, in de smalle vaargeul wordt de helikopter gevraagd vóór de boot uit te vliegen als navigator. Dat is geen overbodige luxe. Zo bereikt reddingboot Anna Margaretha met drie man, op één motor en de sleeptros driemaal om stuurhuis en achterschip geslagen de haven van Lauwersoog.
De bemanning van de Cementina is dan al gered door een Duitse reddingshelikopter, het schip zelf is over de gronden heengeslagen en wordt later weggesleept. Nu, zo veel jaren later, kijkt Pieter – inmiddels schipper en machinist geworden – nuchter terug op de gebeurtenissen van toen. “Ik ben er niet van geschrokken. Ik heb er leermomenten aan overgehouden. Je moet niet overmoedig zijn en weten wat een schip wel of niet kan.”
Het boekje De sterke verhalen van Ameland brengt op levendige wijze de unieke historie en karakteristieke verhalen van het eiland tot leven. Met aansprekende anekdotes en kleurrijke beschrijvingen biedt het een inkijkje in de rijke maritieme tradities, bijzondere gebeurtenissen en de sterke gemeenschapszin van Ameland. Het is een waardevolle verzameling verhalen die niet alleen de eilandcultuur eert, maar ook de band met de KNRM en haar inzet voor veiligheid op zee onderstreept.
