Het is een zonnige dag in mei en er staat windkracht 4 tot hooguit 5 als Jaco Baak rond 3 uur ’s middags met zijn Wharram Hinemoa catamaran van 23 voet het IJsselmeer op gaat voor een ontspannen zeiltochtje tussen Lelystad en Urk. Niets wijst er dan nog op dat de KNRM hem 14 uur later na een koude nacht op een duwbak voor de kust van Urk zal redden.
“Ik zat op de achterste dwarsverbinding van de catamaran en zeilde rustig in de richting van de wind naar Urk. Tot het moment dat ik overstag wilde gaan en ik de catamaran niet goed door de wind kreeg. In plaats daarvan wilde ik gijpen, de boot voor de wind draaien. De manoeuvre ging goed, maar de overloop van de grootschoot – het touw dat aan de giek zit – verplaatste zich heel snel van de ene naar de andere kant. Hierdoor raakte ik uit evenwicht en viel achterover in het water.” Het was ongeveer 7 uur ’s avonds. Het reddingsvest blies op en Jaco kwam boven. “In paniek was ik niet, want ik had vertrouwen in de drijfkracht van mijn reddingsvest. Normaal draait een zeilboot in de wind als de schoten los zijn, waardoor die op dezelfde plek blijft. Maar dat gebeurde niet. Hij voer weg. Na een paar minuten erachteraan zwemmen, gaf ik het op. Ik keek om mij heen. Lelystad was te ver, Urk naar schatting 3 kilometer. Dat was mijn beste optie. Ik zwom afwisselend op mijn buik en rug en volgde op mijn rug een wolk om de richting te kunnen bepalen. Gelukkig was het water niet heel koud, zo’n 16 graden.”