Dan volgt er een lange dinsdag wachten in Vlissingen terwijl men zich ondertussen in Veere afvraagt waarom er geen reddingboot is. Het reddingrapport doet het af met de woorden ‘3 februari - niets te melden’.
Woensdagmiddag komt aan het wachten een einde en wordt de schipper verzocht om direct naar Veere te vertrekken. De storm is gaan liggen, het is droog maar ijskoud als de M.C. Blankenheym halverwege de middag de haven van Vlissingen uit vaart. Ondertussen wordt de omvang van de ramp steeds duidelijker.
De Nederlandsche Bank
In Veere aangekomen stapt de tweede machinist weer terug aan boord en brengen de mannen de reddingboot in gereedheid voor wat komen gaat. Donderdagmorgen om 8:00 uur starten ze met het laden van levensmiddelen en kleren voor het Rode Kruis in Haamstede. Nog maar nauwelijks terug in Veere volgt misschien wel de meest opmerkelijke opdracht die ze deze weken zullen krijgen. Op verzoek van Rijkswaterstaat vertrekken ze direct naar Zierikzee met aan boord twee heren van de Nederlandsche Bank, die 89.000 gulden bij zich dragen voor de bank in Zierikzee!
De dagen daarna vullen zich met het vervoeren van hulpgoederen, pompen, hulpverleners, hoogwaardigheidsbekleders en heel veel evacuees.
Dat gaat zo door tot maandag 16 februari wanneer in Veere, na dagen van onrust en grote bedrijvigheid, de eerste vissersschepen weer uit varen en het KNMI een einde aan de vorstperiode verwacht. Schipper Jan Minneboo eindigt het reddingrapport met een opsomming van wie ze die dag aan boord hadden voordat ze om 14:00 uur bij opkomend tij de haven van Veere weer binnenlopen.