Historie van KNRM reddingstation Hindeloopen
De vijf Amsterdamse notabelen die in november 1824 de Noord- en Zuid- Hollandsche Redding- Maatschappij (NZHRM) oprichtten, stelden zich ten doel “om door het daarstellen van geschikte middelen, op de na te melden stranden, de kustbewoners in staat te stellen pogingen tot redding van schipbreukelingen aan te wenden”. De na te melden stranden’ bleken tussen Ter Heyde en Ameland te liggen: de Zuiderzee viel buiten hun gezichtsveld. Pas in 1911 stationeerde de Redding Maatschappij de eerste reddingboot op de Zuiderzee. Dat gebeurde in Hindeloopen.
Al in 1869 kreeg Hindeloopen van het bestuur van de Redding Maatschappij een roeireddingboot toegewezen. Toen echter bleek dat de onderhoudskosten en de beloningen voor rekening kwamen van het gemeentebestuur, kwam de boot er niet. De extra kosten waren voor de gemeente een onoverkomelijk bezwaar. Vijf jaar later kreeg de Redding Maatschappij een geldbedrag waarvan “een aan de Friese kust te stationeren reddingboot” aangeschaft diende te worden.
Word donateur
DANKZIJ ONZE VELE DONATEURS
Sinds 1824 wordt het werk van KNRM mogelijk gemaakt door trouwe en betrokken donateurs, die met donaties, giften, testamenten of legaten de KNRM steunen.
Doneer nu
De gemeentebesturen van Harlingen, Stavoren en Hindeloopen meenden dat zij hiervoor het meest geschikte station waren. Het bestuur koos uiteindelijk voor Moddergat, een gehucht aan de noordkust van Friesland, een beslissing waar niet iedereen achter kon staan. Zo had scheepvaartvereniging Schuttevaer liever gezien dat de reddingboot in Hindeloopen terecht was gekomen. Dit in verband met de vele strandingen op de Makkumerwaard. Al in de 17e eeuw werd de bocht Molkwerum-Hindeloopen de slachtbank van mensen en schepen’ genoemd. Na weer een stranding op de Makkumerwaard, waarbij mensenlevens te betreuren vielen, werden door de verschillende gemeentebesturen opnieuw pogingen ondernomen voor een reddingboot aan de westkust van Friesland. Hindeloopen won de slag met Workum en Makkum omdat er in Hindeloopen opvallend veel animo was om de boot te bemannen. “De Hindeloopers zijn niet bang voor een dooie rat”, zei een lid van de plaatselijke commissie hierover. De bemanning heeft dit vertrouwen nooit beschaamd.
In 1911 werd op de dijk een boothuis gebouwd met een helling voor de reddingboot. Erg druk heeft de roeireddingboot het echter nooit gehad. De eerste reddingen vonden pas in 1919 plaats, acht jaar na oprichting van het station! En ook in de jaren daarna bleef het rustig. In juni 1941 werd de roeireddingboot vervangen door de motorreddingboot Johan de Witt, wat voor de Hindeloopers een belangrijke verbetering betekende.
Op 18 oktober van dat zelfde jaar kwam de Johan de Witt voor het eerst in actie. Tijdens vliegend stormweer slaagde schipper G. Mulder en zijn bemanning erin een vrouw en twee kinderen te redden van een klipperaak die bezuiden Kornwerderzand de noodvlag had gehesen. De eerste tocht was direct een zware, maar de nieuwe reddingboot voldeed in alle opzichten aan de verwachtingen van de redders. Toch werd de Johan de Witt een jaar later alweer vervangen door de reddingboot C.A. den Tex. De Johan de Witt werd overgeplaatst naar Schiermonnikoog. Na de C.A. den Tex lagen ook de Noordzeeboten Zeemanshoop en Arthur tijdelijk in Hindeloopen. Pas in 1975 kreeg Hindeloopen een speciaal voor hun eigen vaargebied ontwikkelde reddingvlet. Die vlet werd Knokkels gedoopt.
In die zelfde tijd kreeg het reddingstation Hindeloopen het ook steeds drukker. Na de afsluiting van de Zuiderzee met de Afsluitdijk veranderden de omstandigheden in de voormalige Zuiderzee. Het IJsselmeer werd een internationaal geliefd watersportgebied, waarbij het vaargebied jaarlijks door duizenden pleziervaartuigen wordt bevaren. Dit had tot gevolg dat Hindeloopen uitgroeide tot het drukste reddingstation van de KNRM. Dit kwam hoofdzakelijk doordat Hindeloopen het grootste deel van het jaar aan lager wal ligt. Bovendien heeft Hindeloopen een grote jachthaven, met een lastige havenmonding.
Voor de KNRM betekende dit dat zij zich aan moest passen aan het nieuwe karakter van haar dienstverlening. Het reddingstation Hindeloopen behield een grote reddingvlet voor eventuele strandingen (de Knokkels), maar kreeg daarnaast de beschikking over een snelle rubberboot. Deze rubberboot, de Stut, bleek een ideaal verlengstuk bij de grotere acties en was voor surfers en kleine bootjes een snel en doeltreffende hulpverleningsvaartuig. Met deze combinatie van kracht en snelheid is het reddingstation Hindeloopen berekend op elke vorm van hulpverlening. De bemanningen van beide reddingboten bestaan voor 100% uit vrijwilligers.